- Voor Nederlandse metaalbedrijven is de Europese vrije markt zonder interne grenzen, importheffingen en douanecontroles in principe een groot voordeel.
- Maar dat betekent niet Europa ideaal werkt voor met name het mkb.
- Branche-organisatie Metaalunie noemt 5 dingen die beter kunnen in de EU voor de metaalsector.
- Lees ook: Europarlementariër Malik Azmani (VVD): ‘Arbeidsmigratie is vooral een nationale zaak’
Europa wil sterker komen te staan tegenover de economische machten China, de Verenigde Staten en in mindere mate India. Maar versterk eerst eens de concurrentiepositie van West-Europese bedrijven binnen de Europese Unie met de handhaving van regels voor een gelijk speelveld.
Die boodschap geeft brancheorganisatie Koninklijke Metaalunie mee tegenover Business Insider, in de aanloop naar de Europese verkiezingen van 6 juni.
“Op papier mogen binnen de EU gelijke regels gelden voor alle bedrijven in alle lidstaten, maar in de praktijk is dat geenszins het geval. Nu staan Nederlandse bedrijven voor hogere productiekosten dan concurrenten die de regels niet zo nauw nemen”, zegt Wijnand van Zanten.
Hij is manager Public Affairs bij Koninklijke Metaalunie. Metaalunie is een van ’s lands grootste brancheorganisaties met 15.000 leden met samen zo’n 35 miljard euro omzet behaald met 180.000 medewerkers.
En die bedrijven zouden het zwaarder hebben zonder de Europese Unie, zo erkent van Van Zanten. Het besef van de voordelen van een sterk Europa voor handel en economie, is aanzienlijk: “Zonder interne markt zouden ondernemers enorme belemmeringen ervaren om producten af te zetten naar bijvoorbeeld Duitsland, België of Frankrijk. Denk aan douanetarieven en producteisen. De euro heeft het zakendoen over de grens enorm vereenvoudigd en minder risicovol gemaakt. Bedrijven konden door een grotere interne markt makkelijker groeien, innoveren en risico’s spreiden.”
Steeds meer wint het besef bij metaalbedrijven dat alleen samen optrekken de internationale concurrentiepositie versterkt, vooral voor Nederland met een kleine interne markt: “We verdienen een derde van ons inkomen uit de buitenlandse handel en ook een derde van alle banen zijn gerelateerd aan de export.”
Tegelijkertijd blijft er genoeg te wensen over. Dit zijn 5 punten waarop Europese regelgeving voor de metaalsector beter of anders kan, volgens Metaalunie.
1) Handhaving Europese regels voor metaalsector in Zuid- en Oost-Europa kan beter
Het merendeel van de metaalbedrijven in Nederland behoort tot het midden- en kleinbedrijf en moet het hebben van innovatie, want qua kosten valt er niet op te boksen tegen goedkope arbeid elders in de wereld, maar ook in Europa. En dat laatste steekt Metaalunie en haar lobbyist:
“Momenteel zien onze ondernemers nog te vaak dat zij opdrachten niet verkrijgen door verschillen in regelgeving, of doordat de buitenlandse gegunde partij regelgeving niet naleeft, omdat er niet wordt gecontroleerd. Dat geldt voor regels qua sociale eisen, arbo, milieu, natuur, product. Dat de bouw van huizen hier zo veel duurder is dan elders komt niet enkel door hogere lonen.”
Van Zanten wijst met name naar Oost- en Zuid-Europese lidstaten die regels zwak handhaven. Vooral Nederlandse middelgrote en kleine metaalbedrijven met arbeidsintensieve productie zuchten hieronder, zeker als ze producten exporteren en/of werken in andere EU-landen; hetzelfde geldt als Nederlandse bedrijven op hun thuismarkt concurrentie krijgen van spelers uit andere EU-landen die in eigen land vrij baan hebben met de regels en voorwaarden.
“De verschillen zijn het grootst tussen de westelijke en noordelijke EU-landen en de minder welvarende landen in het oosten en in het zuiden qua arbeidsbescherming, werkveiligheid, werkuren en sociale bescherming. Van landen als Bulgarije en Roemenië hebben Nederlandse bedrijven echt zwaar te duchten. Met name de laat toegetreden lidstaten zoals bijvoorbeeld Bulgarije, Roemenië en Griekenland, mogen de wetgeving beter naleven.”
Niet dat handhaving in Nederland zo krachtig is, bijvoorbeeld van de Arbeidsinspectie of andere toezichthouders, maar het is hier wel beter dan in veel andere EU-landen. Van Zanten: “De Europese toezichthouders op de arbeidsomstandigheden ILO en Eurofound zullen sterker moeten optreden voor het creëren van een gelijk speelveld binnen de Europese Unie.”
Vooral met milieubeschermende maatregelen zijn de verschillen volgens de Metaalunie groot, bijvoorbeeld in normen en snelheid van implementatie voor emissiebeperkingen voor de industrie; die zijn bijvoorbeeld heel hoog in Frankrijk en heel laag in Oost-Europese landen. Ook zijn er grote verschillen in energienormen en de subsidies voor groene technologie, waardoor het gelijke speelveld wordt verstoord.
2) Ongelijkheid tussen EU-landen voor lokale subsidies
Nu Europa de industrie wil versterken en soepeler wordt met staatssteun, dreigt dit de onderlinge verhoudingen binnen de Unie te verstoren. Van Zanten: “Het streven naar meer Europese strategische autonomie mag niet leiden tot concurrentievervalsing. De EU zal daarom moeten zorgen dat de keuzes het industriële mkb versterken in plaats van verzwakken."
Hoewel het toekennen van subsidies binnen EU-verband streng is geregeld, ziet Metaalunie ongelijkheden in de uitvoering tussen landen: “Neem de grote verschillen in de subsidies voor energiekosten. Sinds de energiecrisis van 2022 is er daardoor steeds meer ongelijke concurrentie ontstaan. Ook subsidies voor inrichting van machineparken pakken oneerlijk uit. Het Nederlandse mkb kan niet opboksen tegen bijvoorbeeld Poolse en Tsjechische concurrenten die 50 procent subsidie ontvangen op kapitaalinvesteringen in machines.”
Nederland doet driftig mee in bepaalde sectoren door bijvoorbeeld 2,5 miljard euro beschikbaar te stellen voor de regio Eindhoven, waar chipmachinefabrikant ASML actief is. Ook er ligt een advies om staalconcern Tata voor 2 miljard euro te ondersteunen om te kunnen verduurzamen.
Van Zanten geeft toe dat de balans tussen staatssteun en het behoud van een eerlijke competitieve markt kwetsbaar is en dat elk land vooral naar de ander wijst. Daarbij is het voordeel voor de één overigens niet altijd een nadeel voor de ander: “Zo kan staatssteun voor de automobielsector in Duitsland kansen bieden voor Nederlandse technologiebedrijven die toeleveren.”
3) Handelsspel met China: wederkerigheid is cruciaal
Het is niet eerlijk, roept Calimero Europa even vaak als tevergeefs, terwijl markten overspoeld worden door goedkope Chinese producten. Beelden van Europese havens vol Chinese elektrische auto’s onderstrepen de noodzaak van versterking van de Europese industrie, met antidumpingmaatregelen.
In de VS wordt dit spel inmiddels hard gespeeld. De Amerikaanse president Joe Biden kondigde deze maand een importheffing van 100 procent aan op Chinese elektrische auto’s.
Van Zanten: “Europese bedrijven moeten gelijke toegang tot markten buiten de EU krijgen. Het gaat om de wederkerigheid. Als wij invoerrechten betalen in China, moet dat twee richtingen op gaan. China, maar ook de VS, zijn eenzijdig in hun beleid. Zo verloor automotivebedrijf VDL een aanbesteding aan een Chinese partij die bussen aan Nederlandse afnemers levert, maar daarbij speciale voordelen genoot.”
Antidumpingwetgeving is niet zo eenvoudig als het klinkt, geeft Van Zanten toe. Het Directoraat-Generaal voor Handel in Brussel moet een precair evenwicht handhaven, gelet op de onderlinge afhankelijkheid van mondiale bedrijven. “Stabiliteit is voor het mkb cruciaal. Door het invoeren en afschaffen van antidumpingmaatregelen ondervindt het mkb regelmatig problemen met het doorbelasten van hogere inkoopkosten, bijvoorbeeld door de langere inkoopcontracten die zij met leveranciers hebben."
4) Regeldruk voor mkb vanuit Brussel is te hoog
Metaalunie ziet dat veel Europese wet- en regelgeving moeilijk toepasbaar is voor het mkb. De brancheclub pleit dan ook voor regelgeving zonder disproportioneel hoge kosten, zodat ook kleinere bedrijven competitief kunnen blijven.
Van Zanten: “Het is essentieel dat EU-regels haalbaar zijn voor bedrijven met minder dan 50 medewerkers, zo’n 99 procent van het totaal. Regelgeving moet altijd voldoen aan het Think Small First-principe.”
Straks komt er een nieuw Europees Parlement met geldingsdrang, maar van de Metaalunie mogen ze die eerst toepassen voor het schrappen van regels: "Hoewel Brussel het Think Small First-principe met de mond belijdt, komt er steeds meer disproportioneel zware regeldruk voor het mkb uit Brussel“, zegt Van Zanten.
Alle administratieve verplichtingen inzake duurzaamheid komen rechtstreeks op het bordje van het mkb, of indirect via hun grote klanten, stelt de woordvoerder van MetaalUnie. "Maar ook regels over databescherming op basis van de AVG en allerlei EU-productwetgeving leveren buitensporige lasten op.”
Een belangrijk actueel voorbeeld is nieuwe wetgeving die importheffingen oplegt aan bedrijven van buiten de EU die met lagere normen werken voor het beprijzen van de CO2-uitstoot. Het zogenoemde Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM) is in principe bedoeld om Europese bedrijven die te maken hebben het hogere kosten voor CO2-uitstoot te beschermen tegen oneerlijke concurrentie van buiten de EU.
Echter, dit brengt vooralsnog een onevenredige last voor mkb-ondernemers die dit moeten bijhouden, aldus Van Zanten: “We willen dat er veel meer met drempels en forfaitaire bedragen wordt gewerkt, wat betekent dat als je de input die grotere bedrijven leveren terugbrengt naar forfaitaire, dus op voorhand bepaalde getallen van CO2-equivalenten voor producten, je niet alles hoeft bij te houden. Daarmee speel je het mkb vrij van onevenredige administratieve inspanningen."
Metaalunie heeft een concreet voorstel: geef de verschillende Haagse ministeries een grotere taak in het bewaken en verminderen van de Brusselse regeldruk, specifiek voor het mkb. Van Zanten: “Mogelijk kunnen stevige ondergrenzen in EU-wetgeving voor het kleine mkb een gedeeltelijke oplossing zijn in het voorkomen van disproportioneel zware regeldruk. We denken dan aan Sociale Zaken, Economische Zaken en Klimaat, Infrastructuur en Waterstaat en Binnenlandse Zaken.”
5) Bureaucratische detailzucht bij productnormen: brand- en rookwerende ramen
Een heel specifiek pijnpunt betreft de uniforme productnormen waar consumenten (kiezers) van profiteren, maar geen benul van hebben. Binnen Europa worden gezamenlijke normen vastgesteld voor producten en machines in 26 verschillende productgroepen, zoals voor speelgoed, machines, drones, medische apparatuur, liften, en drukapparatuur.
Europese eisen gelden voor veiligheid, milieu en gezondheid. Dat is de bodem onder het vrije handelsverkeer binnen Europa.
In verordening (EU) 1025/2012 is de juridische basis beschreven voor Europese normalisatie die de Europese productwetgeving stut. De Europese Commissie verzoekt een normalisatie-instituut om een geharmoniseerde norm te formuleren op basis van consensus, met input vanuit lidstaten.
Van Zanten: “Dit systeem, een samenwerking tussen markt, instellingen en overheid, werkt al jaren goed en biedt ondernemers zekerheid. Echter, we zien nu dat de Europese Commissie veel meer inspraak wil hebben in normeringen en certificeringen, waardoor een goed proces nadelig wordt gepolitiseerd en gejuridiseerd. Dit fnuikt de markt en het gelijke speelveld.”
Metaalunie zou graag zien dat het Europese Hof van Justitie de uitspraak dat een geharmoniseerde productnorm onderdeel uitmaakt van EU-wetgeving heroverweegt. Normering door instituten volstaat dan, met een verklaring van de fabrikant eraan voldoet.
Van Zanten geeft als voorbeeld een aantal problemen met een norm voor brand- en rookwerende ramen, die in combinatie met een productnorm voor ramen en deuren gebruikt moet worden door metaalbedrijven: “Testrapporten van experts mochten niet meer worden toegepast. Essentiële kenmerken moeten conform Europese testmethoden worden beoordeeld en opgenomen in de prestatieverklaring."
Op die manier ontstaan lange wachttijden bij het beperkte aantal testhuizen in Europa die met een gering aantal grote ovens werken om producten te testen.
Dat klinkt specialistisch, maar is een perfect voorbeeld hoe het soepele handelsverkeer van ramen en buitendeuren voor metaalbedrijven juist wordt tegengewerkt, waardoor de bouw in Nederland vertraging oploopt.
Kortom, zowel voor het grote verhaal van de internationale concurrentie als voor veel specifiekere productregels heeft Metaalunie nog de nodige wensen voor de komende jaren. Er is nog genoeg ruimte om binnen de EU én aan de buitengrenzen het speelveld eerlijker te maken en tegelijk bedrijven te ontlasten van extreme administratieve ballast.